Pompen of verzuipen: is Rotterdam over 50 jaar nog wel leefbaar?
Nederland ligt al sinds jaar en dag onder zeeniveau. Tot nu toe is het meestal gelukt om de voeten droog te houden, maar dat is geenszins aan geluk te wijten. Om in de woorden van Guus Meeuwis te spreken: in Nederland is het pompen of verzuipen, da’s de enige manier. Elke dag worden de handen uit de mouwen gestoken door professionals op het gebied van watermanagement om Nederland droog te houden. Maar hoe zit dat in de toekomst? Kunnen we over 50 jaar nog wel in Rotterdam wonen, gezien de toenemende extreme neerslag en de huidige stijging van de zeespiegel en het rivierpeil? Om antwoorden te vinden zijn wij te rade gegaan bij Joep Verhoef, adviseur waterveiligheid bij de gemeente Rotterdam, en hebben wij Arnoud Molenaar en Johan Verlinde geïnterviewd over de toekomst van Rotterdam en haar relatie met het water. Arnoud is al acht jaar de Chief Resilience Officer van Resilient Rotterdam. Dit is een organisatie die ervoor zorgt dat Rotterdam een toekomstbestendige stad blijft. Daarnaast heeft hij banden met het Global Centre of Adaptation. Johan is programmamanager van het Rotterdams WeerWoord, een instantie die zich bezighoudt met het klimaatbestendig maken van Rotterdam.
Resilient Rotterdam heeft verschillende doelen. Denk aan infrastructuur, klimaat, energie, balans, netwerkstad, cyber havenstad en het verankeren van ‘resilience denken’. Is er één doel dat het belangrijkst is?
Het resilience denken is eigenlijk een algemene opgave die inhoudt dat binnen de gemeente en bij burgers het resilience gedachte-goed verankerd moet worden, waarbij ‘resilience’ staat voor weerbaarheid en veerkrachtigheid. De inhoudelijke thema’s bestaan uit een set aan activiteiten die ervoor moeten zorgen dat Rotter-dam een veerkrachtige en toekomstbestendige stad is. Dit vergt een proactieve houding. Alle thema’s zijn belangrijk, maar klimaatadaptatie heeft wel de hoogste prioriteit gezien het feit dat 85 procent van Rotterdam onder de zeespiegel ligt.
Rotterdam is lid van meerdere stedennetwerken over de hele wereld, zoals het Resilient Cities Network en de C40 steden. Hoe staan wij er in Nederland voor, vergeleken met de rest van de wereld?
Rotterdam heeft voor zichzelf een naam opgebouwd op het gebied van water en adaptatie. Dat Rotterdam zo vooruitstrevend is komt voort uit pure noodzaak. De stad ligt voor 85 procent onder zeeniveau en het laagste punt van Nederland ligt om de hoek (in Nieuwerkerk aan den IJssel, zesenhalve meter beneden N.A.P.). Als wij niet al jaren bezig waren geweest, lag Rotterdam groten-deels onder water. Ook is Rotterdam vooruitstrevend en wordt er veel geëxperimenteerd, wat de innovatie bevordert. Hierdoor heeft Rotterdam een goede naam op dat gebied. Thema’s zoals droogte en hitte daarentegen beginnen tegen-woordig ook een steeds groter probleem te worden, en daar zijn we veel minder mee bezig. Daarin kan Rotterdam dus weer veel leren van andere steden, zoals Barcelona en Singapore.
Wat doet Rotterdam om te zorgen dat de stad niet onder water komt te liggen?
Waterveiligheid blijft een lastig thema. De zeespiegel stijgt en dat zorgt voor nieuwe uitdagingen. De bescherming tegen het water is een taak van de stad, maar ook van de waterschappen. Zo is in Rotterdam bij Hoek van Holland de Maes-lantkering aangelegd, maar die zal niet voor altijd voldoende be-scherming blijven bieden. Uitein-delijk zullen we naar andere oplossingen moeten zoeken. We zouden bijvoorbeeld een zeesluis kunnen maken zoals die bij Amsterdam is aangelegd, maar dat heeft weer grote gevolgen voor het havenverkeer en de aantrekkelijk-heid van de Rotterdamse haven. Er zullen altijd afwegingen gemaakt moeten worden tussen de eco-nomie en veiligheid, maar uitein-delijk is het wel zo dat er zonder veiligheid geen economie kan bestaan.
Is het, met klimaatveranderingen en de zeespiegelstijging, op lange termijn houdbaar om Rotterdam droog te houden?
Ja, de komende 40 tot 50 jaar houden we het wel droog, maar je moet blijven handelen. Klimaat-verandering is erg onvoorspelbaar en de wetenschappelijke prog-noses lopen erg uiteen: het kan meevallen, maar ook tegenvallen. Wel gelden in Nederland de hoogste veiligheidsmarges ter wereld, dus wat dat betreft zitten we redelijk goed. Maar we kunnen zeker ook nog leren van andere gebieden. Zoals de miljoenenstad Jakarta (zusterstad) waar de grond soms wel 20 cm per jaar kan zakken (dat is hier enkele millimeters). In Nederland slaan wij gedachtig gade hoe zij omgaan met zulke extremen. Maar niet alleen de zeespiegel-stijging vormt een waterprobleem, ook tegen forse regenval zal de stad bestand moeten zijn. Rotterdam is volgebouwd met stenen werken, waardoor water direct wordt afgevoerd in plaats van dat het wordt vastgehouden. Het is een uitdaging om klimaatbestendig te bouwen, maar Rotterdam is wel goed bezig met de aanleg van waterpleinen, waterbuffers en bergingen. Onder het Sparta Stadion ligt bijvoorbeeld een waterberging die maar liefst 16 miljoen liter water kan opvangen. Desalniettemin kan het altijd beter: gebouwen zouden vaker regenwater moeten gaan vasthouden, wat ze dan bijvoorbeeld kunnen herge-bruiken als toiletwater. Daarnaast zorgen al die stenen gebouwen er ook voor dat er veel warmte wordt vastgehouden. Ook daarom wil je groenere gebouwen, om de stad minder heet te krijgen. Het lastige aan klimaatbestendig willen bouwen is dat de meeste gebouwen nu nog door projectontwikkelaars worden gebouwd, en op hen kan de gemeente maar beperkt invloed uitoefenen.
Wat moet er gebeuren wil Rotterdam over 50 jaar nog een leefbare en veilige stad zijn?
Er zijn grove scenario's geschetst voor de toekomst van West-Nederland wat betreft het water. Die scenario’s moeten concreter worden gemaak zodat wij weten waar en hoe het beste kan worden gebouwd. Daarbij is de link tussen de korte termijn en de lange termijn van bouwen van groot belang. Veel oude woningen zouden moeten wijken voor nieuwbouw die meer resilient is (water vasthouden en warmte weren). Normaliter wordt een ge-bouw neergezet met een levensduur van zo’n 100 jaar. In Nederland vinden we het echter moeilijk om oude gebouwen daadwerkelijk te slopen voor nieuwbouw. Onder andere omdat oude wijken soms (deels) tot cultureel erfgoed worden uitgeroepen. Maar juist die mooie oude wijken hebben de meeste problemen met hitte en water, en op die plekken zou dus het snelst progressie kunnen worden gemaakt.
Tot slot, kunnen wij als dubbel-studenten iets beteken voor de strijd tegen het water in Rotterdam?
Absoluut! Jaren geleden werd klimaatadaptatie gezien als iets voor ingenieurs. Nu wordt het ook gezien als iets waarbij samenwerken met andere sectoren heel belangrijk is: het gaat om (water)techniek, maar ook om gezondheid, economie en regelgeving. Dus ja, dubbelstu-denten zijn hard nodig voor de adaptatie. Bijvoorbeeld om regel-geving te maken waarin adaptatiemaatregelen moeten worden ver-ankerd, of om het economische vestigingsklimaat aantrekkelijk te houden.Bedrijven kijken immers naar alle risico’s als ze zich vestigen, dus ook naar klimaat-risico's.
De conclusie: Nederland is goed op weg wat betreft haar water-management, maar er is ook nog veel werk aan de winkel. Vooral de klimaatveranderingen die zich nu voordoen zijn een belangrijke oor-zaak van versnelde ontwikkelingen op het gebied van water en warmte. Rotterdam zal dus de handen uit de mouwen moeten steken om een veerkrachtige en weerbare stad te blijven. Niet alleen het bewust worden van resilience denken dus, maar het ook echt toepassen. Of anders gezegd op z’n Rotterdams: niet lullen maar poetsen!
Meer weten? Kijk voor de laatste klimaatadaptatieplannen van Rotterdam op: www.rotterdamsweerwoord.nl