The Voice-schandaal legt een pijnpunt in het Arbeidsrecht bloot

The Voice-schandaal legt een pijnpunt in het Arbeidsrecht bloot (1)

Het is niemand ontgaan afgelopen week. The Voice of Holland is van de buis, er zijn aangiftes gedaan tegen Ali B. en Marco B.  en John de Mol ging diep door het stof. Allemaal het gevolg van de onthullingen van het online BNNVARA programma BOOS. Hierin werd namelijk bekendgemaakt dat er bij The Voice en het bijbehorende productiebedrijf, Talpa, een angstcultuur is gecreëerd waar werd weggekeken van seksueel overschrijdend gedrag. Zo zou een bandlid tal van kandidaten ongepaste berichten hebben gestuurd, zou Ali B. zijn machtpositie als coach hebben gebruikt om met vrouwen naar bed te gaan en zou Marco aan minderjarige meisjes hebben gezeten. Dat dit binnen een grote organisatie kan gebeuren is not done en het is goed dat dit nu tot op de bodem wordt uitgezocht.

Als gevolg van deze onthullingen werd er in het nieuws de afgelopen dagen vooral gesproken over de nieuwe wetgeving in het strafrecht; namelijk de wetgeving over het vragen van consent. Echter bleef de arbeidsrechtelijke oplossing van het probleem onderbelicht. In dit artikel wil ik vanuit een arbeidsrechtelijke positie kijken naar de problematiek en in het licht van een nieuw wetsvoorstel een aanbeveling geven over de beste vervolgstappen. 

Vaker

The Voice is niet de enige grote organisatie die op deze manier in het nieuws komt. De gemeente Amsterdam reageerde deze zomer onjuist op klagende slachtoffers (2), het Amerikaanse bedrijf Activision Blizzard heeft een aanklacht tegen zich over seksueel wangedrag (3) en bij onze zuiderburen is een officier van justitie voor vier maanden celstraf veroordeeld door seksueel wangedrag (4). Dat zulk gedrag in de genoemde voorbeelden opgemerkt wordt, is uitzonderlijk. In de meeste gevallen wordt er niets mee gedaan of zijn slachtoffer te bang om te spreken. Door de machtsverhoudingen van een directe leidinggevende is het soms lastig om problemen te melden. Werknemers zijn bang hun baan te verliezen, in een lagere functie te worden gezet of zelfs uitgesloten te worden van de groep. Als er dan ook geen juiste protocollen zijn voor het afhandelen van de klachten van slachtoffers, komt het slachtoffer in een nóg slechtere positie. 

Wat zegt het recht

Om seksuele intimidatie op de werkvloer aan te pakken kwam in 1994 een wijziging in de Arbowet. Hierin werd geregeld dat de werkgever beleid moest voeren tegen seksuele intimidatie op het werk (5). Hoewel het verplicht werd om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen, al dan niet te beperken, bleef de handhaving achter. De handhaving was namelijk gelegen bij het civiele recht, maar de stap naar de rechtbank bleek voor veel werknemers te hoogdrempelig. Gelukkig heeft de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de taak om te controleren of werkgevers een beleid voeren gericht op het voorkomen en, als dat niet mogelijk is, het beperken van seksuele intimidatie (6). Er bleek al snel dat de capaciteit van de Inspectie te beperkt is. Daarnaast heeft de Inspectie niet als taak om vast te stellen of er sprake is van seksuele intimidatie in een onderneming, maar kijkt het alleen naar de vraag of er beleid is. De verplichting voor de werkgever om seksuele intimidatie te voorkomen of te beperken is dus wel in algemene termen in de wet verankerd, maar de handhaving hierop is onvoldoende. 

Wetsvoorstel

Als oplossing voor het gebrek aan handhaving is er op 7 oktober 2020 een wetsvoorstel ingediend door Tweede Kamerlid Renkema. Het gaat hierbij om een aanvulling van de Arbowet, waarbij het verplicht moet worden om een interne of externe vertrouwenspersoon voor de organisatie in te stellen. De vertrouwenspersoon krijgt een in de wet verankerde geheimhoudingsplicht en ontslagbescherming. De positie van de vertrouwenspersoon wordt hiermee versterkt. 

Op dit moment heeft 51% van de organisaties een vertrouwenspersoon. Echter wordt er in maar 23 van de 99 grootste CAO’s afspraken gemaakt over vertrouwenspersonen (7). Een universele regel over de beschermingsrechten van de vertrouwenspersoon kan op dit punt meer duidelijkheid brengen. Uiteindelijk moet het aantal werknemers dat te maken heeft met ongewenst gedrag op werk verminderen. Op dit moment zijn dat 1,2 miljoen werknemers te veel (8). 

Duur grapje

Bijna anderhalf jaar later kwam op 26 januari j.l. de Raad van State (RvS) met hun advies over het voorstel (9). Zij maakten gehakt voor de voorgestelde wetten en gaven een negatief advies. Dit komt vooral door drie punten. Allereerst vindt de Raad dat de Arbowet zich in beginsel niet leent voor verplichtingen zoals die zijn voorgesteld. De Arbo wetgeving is een kaderwet met algemene bepalingen, waarbinnen werkgevers en werknemers de verantwoordelijkheid krijgen om zelf concrete invulling te geven. Een concrete verplichting voor het instellen van een vertrouwenspersoon hoort daar niet bij, zo stelt de Raad.

Ten tweede ziet de Afdeling niet het nut in van het verplichten van een vertrouwenspersoon voor alle organisaties. De Afdeling is van mening dat er bij kleinere organisaties minder groot risico is voor seksueel ongewenst gedrag. Zij hebben dan ook minder vaak een vertrouwenspersoon nodig. Een verplichting hiervoor zal dan onevenredig groot bezwarend zijn. 

Als laatste stelt de Raad dat de lasten voor kleine organisatie onnodig hoog zullen uitvallen. Hoewel de kosten worden geschat op 100 euro per jaar voor werkgevers met 5-9 werknemers, is het voor de Raad onduidelijk hoe de initiatiefnemer hierbij komt.

Daarnaast ziet de afdeling geen urgentie in de rechtsbescherming van de vertrouwenspersoon. Dit zou veel beter geregeld kunnen worden tussen de werkgevers en de werknemers, aldus de Afdeling.

Opmerkelijk

Wat opvalt is dat de Afdeling telkens benadrukt dat zij het belang van het tegengaan van ongewenste omgangsvormen op het werkvloer onderschrijven, maar toch kiezen zij ervoor om niet in de voorstellen van Renkema mee te gaan. Zelfs niet als de maatschappelijke druk zo hoog is als afgelopen week. Ik kan begrijpen dat de Arbowet meer is bedoeld als kaderwet met algemene begrippen, maar dat weerhoudt het niet van om toch verplichtingen in op te nemen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat vertrouwenspersonen vanwege de gevoeligheid van de onderwerpen een beschermde positie krijgen in de organisatie. Zonder een verplichting in de wet moet er worden verwacht dat de werkgever toezicht houdt op zichzelf. De slager keurt in deze situatie eigenlijk zijn eigen vlees. De Inspectie SZW speelt hier ook geen rol, omdat zij enkel toezien op de aanwezigheid van het beleid. 

Daarnaast is de vraag of de lasten voor kleine organisaties daadwerkelijk wel zoveel gaan toenemen. De meeste bedrijven zijn aangesloten bij een brancheorganisatie, die al een vertrouwenspersoon in dienst hebben. Zij voldoen dus al aan de verplichting. Organisatie die niet bij een branchevereniging zitten, kunnen dan een vertrouwenspersoon inhuren. Dit zou ook kunnen bij collectieve initiatieven, waardoor de lasten laag gehouden kunnen worden.

Conclusie

Het wetsvoorstel van Renkema is een goed begin om seksueel intimidatie op de werkvloer aan te pakken. De onthullingen van BOOS laten zien hoe belangrijk een vertrouwenspersoon op de werkvloer is. Dat deze een wettelijke bescherming nodig heeft om iedere werknemer dezelfde bescherming te bieden lijkt vanzelfsprekend. Aankomende dinsdag wordt het initiatiefvoorstel, nu overgenomen door Tweede Kamerlid Maatoug, besproken tijdens de commissievergadering van SZW. Ik hoop dat dit aanleiding geeft op een vervolg voorstel, zodat de mannen in The Voice en daarbuiten voortaan een toontje lager gaan zingen.

Note: Ben je geïnteresseerd in de ontwikkelingen van dit voorstel? zie voor meer details: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?id=2020Z18100&dossier=35592

Voetnoten

  1. Dit essay is naar aanleiding van de afgelopen gebeurtenissen in the voice en leent zich veel uit Mr. Dr. M.S.A. Vegter, ‘Seksuele intimidatie revisited: handhaafbaarheid en de relatie met het ontslagrecht’, Tijdschrift Recht en Arbeid, 2021/25 afl. 3, p. 14 – 20

  2. Koops, R. & Hielkema D. (2021, 27 september). Gemeente Amsterdam hield ambtenaren die klaagden over ongepast gedrag weg bij wethouder. De Gelderlanders. Geraadpleegd op 24 januari 2022, van https://www.gelderlander.nl/binnenland/gemeente-amsterdam-hield-ambtenaren-die-klaagden-over-ongepast-gedrag-weg-bij-wethouder~a7d17db6/?cb=23ef34e22ab4346663ac6a361d3e5af9&auth_rd=1

  3. Hofmans, T. (2021, 22 juli). Activision Blizzard wordt aangeklaagd vanwege 'cultuur van seksuele intimidatie'. Tweakers. Geraadpleegd op 24 januari 2022, van https://tweakers.net/nieuws/184740/activision-blizzard-wordt-aangeklaagd-vanwege-cultuur-van-seksuele-intimidatie.html

  4. Klifman, M. (2021, 15 januari). Topmagistraat zelf voor strafrechter voor “ongewenst seksueel gedrag” en “aanranding van de eerbaarheid”. Nieuwsbladhttps://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20210115_94108068 , Hieraan toevoegend kwam in juni 2020 de UvA ook in opspraak over ongewenste aanrakingen van een docent opleiding Boek & Papier

  5. Art. 1 lid 3 sub e Arbowet 1998. 

  6. Art. 3 lid 2 Arbowet 1998

  7. Kamerstukken II 2020/21, 35592, nr. 3 (MvT)

  8. Voorlichtingsbrochure van de Inspectie SZW (2016) https://www.inspectieszw.nl/onderwerpen/algemeen-werkstress-en-psychosocialebelasting/documenten/brochures/2016/07/15/ongewenste-omgangsvormen.

  9. Kamerstukken II 2022/23, 35592, nr. 5 (Advies RvS)

Sluiten