De dag van de liefde (en commercie)
Morgen is het weer zo ver: Valentijnsdag, de dag van de liefde. Elk jaar weer wordt er groots uitgepakt door de stelletjes van het land, om hun gelukkig samenzijn te vieren. Bloemen, een romantisch diner of een persoonlijk cadeautje, er wordt op deze dag een hoop geld uitgegeven. Maar waar komt deze traditie eigenlijk vandaan?
Historisch gezien wordt Valentijnsdag gevierd ter ere van Sint-Valentijn. Zo is het althans ingesteld door paus Gelasius in 496. Het vervelende is dat we eigenlijk bijna niets weten over deze Sint-Valentijn. Er is geen biografie overgeleverd en we kunnen dus alleen afgaan op een aantal onduidelijke en onbewijsbare verhalen. Het zou waarschijnlijk gaan om een Romeinse priester die geweigerd had om zijn geloof af te zweren en daarvoor ter dood veroordeeld werd tijdens de christenvervolgingen. Maar aangezien er dus weinig duidelijk was over deze Sint-Valentijn besloot de kerk in 1969 om 14 februari niet meer ter ere van hem te vieren.
In tegenstelling tot andere landen in Europa is de geschiedenis van Valentijnsdag in Nederland nog maar kort. Het feest heeft namelijk vanaf de jaren negentig pas aan populariteit gewonnen. Het werd daarvoor wel gevierd in de middenstand maar erg bekend was het niet. Zo werden er in 1981 nog maar 25.000 valentijnskaarten gedrukt, dat stelt natuurlijk maar weinig voor. Er zijn wel meerdere pogingen gedaan om het feest hier aan te laten slaan. Deze kwamen vooral van de bloemisten in Nederland. Zij merkten namelijk dat ze op 14 februari goede zaken deden met het buitenland, Groot-Brittannië heeft al een lange valentijnstraditie (de oudste kaart komt uit 1400), en dat wilden ze ook wel in eigen land hebben. Om dit te bewerkstelligen kregen de inwoners van Leeuwarden in 1951 een strooibiljet met het verhaal van Sint-Valentijn, dit zou een monnik uit het jaar 250 geweest zijn die stelletjes bij elkaar bracht en mensen gelukkig maakte door het uitdelen van bloemen. Het doel was natuurlijk dat mensen in navolging van de monnik zouden beginnen met het kopen van bloemen voor hun geliefden. Dit viel echter vies tegen want toen aan de bloemisten werd gevraagd of de actie effect had gehad, antwoorden zij: ‘De Friezen zijn te nuchter. Zij lopen niet zo snel warm.’ Het bleef echter niet bij deze ene actie. In de jaren zeventig kwamen bloemisten meermaals in de krant door het uitdelen van bloemen aan vrouwelijke politici, wegenwachters en chauffeurs in het openbaar vervoer. Toch kwam de echte doorbraak pas toen verschillende kranten begin jaren negentig een rubriek begonnen waarvoor mensen een valentijnsboodschap konden insturen. Dit werd een groot succes en het volgende jaar nam de hoeveelheid verstuurde pakjes op Valentijnsdag enorm toe. Dat het geven van cadeautjes toen wel aansloeg, had waarschijnlijk ook te maken met de toegenomen welvaart aan het einde van de jaren tachtig. Tegenwoordig zien we echter dat er een afname is in het aantal mensen dat Valentijnsdag viert, dat komt vooral door de scepsis over de commerciële kant van het feest.
Er zijn dus twee kanten aan de dag van de liefde. Je kan het zien als een feest ter ere van een heilige die doormiddel van bloemen blijdschap bracht, of je kan het zien als een ‘gemaakt’ feest dat enkel en alleen bestaat zodat bloemisten, juweliers en restaurants extra kunnen verdienen. Maar ondanks de tegenstanders zullen er genoeg mensen blijven zijn die Valentijnsdag gebruiken om die speciale persoon te verwennen en is het niet genoeg om iemand blij te maken?