Een titel voor het mbo
Een aantal maanden geleden besloot minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid Van Engelshoven dat niet alleen hbo’ers en wo’ers studenten zijn, maar dat mbo’ers zich ook zo mogen noemen. Maar, sommigen willen de status van student nog meer uitbreiden. Hooggeschoolden en universitairen krijgen na hun studie een titel, een internationale erkenning. De politiek, lees GroenLinks, wil mbo’ers internationale uitstraling geven door ook hen een titel te verlenen.
Allereerst de status van student, nu nog worden mbo’ers voor de wet ‘deelnemer’ genoemd, waardoor ze blijkbaar tal van voordelen mis lopen. Zo zijn er in grote studentensteden clubs waar mbo’ers geweerd worden en betalen ze vaak de volle mep bij sportcentra van universiteiten. Ook missen ze studentenkorting als het gaat om streamingdiensten, kledingwinkels en zorgverzekeringen. Daarnaast merken de deelnemers op dat ze de onwijs gezellige introweken mislopen en dat ze vaak problemen hebben met het vinden van een kamer omdat sites zoals Kamernet en Stadswonen het criteria ‘HBO of WO student’ handelen. Verder hebben mbo’ers vaak geen toegang tot studentenverenigingen. Als tegenargument voor de studentenvoordelen wordt wel genoemd dat mbo’ers vaak niet hoeven te lenen voor hun opleiding. Mbo’ers betalen namelijk maar 1155 euro per jaar voor hun opleiding en zo is het begrijpelijk dat hooggeschoolden en universitair studenten meer korting krijgen. Mbo’ers krijgen wel een zogeheten CJP-kaart die hen gratis toegang geeft tot meerdere cultuurinstellingen terwijl andere studenten voor deze kaart 15 euro moeten neerleggen. Echter, het gaat de deelnemers niet om de kortingen maar om de manier waarop er op hen vaak wordt neergekeken. Het ministerie hoopt met de wijziging van deelnemer naar student een begin te maken en de nieuwe generatie te laten opgroeien met het idee dat het er niet toe doet welke opleiding je doet, maar dat je hoe dan ook gewaardeerd wordt.
De bovengenoemde onderscheiden op grond van opleidingsniveau zijn niet verboden, maar hebben volgens het adviesorgaan College voor de Rechten van de Mens wel iets weg van discriminatie; mensen moeten namelijk wel als individu beoordeeld blijven worden en niet als groep. Aangezien de wijziging van ‘deelnemer’ naar ‘student’ nog wel tot 2020 op zich laat wachten, spoort het ministerie de betrokken organisaties aan om het beleid nu al aan te passen.
GroenLinks-Kamerlid Özdil wijst op deze wetswijziging en hij ziet niet in waarom deze groep op het punt van erkenningen anders behandeld zou moeten worden dan afgestudeerde wo'ers of hbo'ers. Hij zelf meent dat de internationale erkenning moet komen in internationale titels. Aangezien er nog geen sprake is van internationale titels die het mbo-niveau evenaren, heeft hij de afkortingen Sk., Crf. en Ex. in het leven geroepen. Respectievelijk verwijzen deze afkortingen naar Skilled, Craftsmen en Expert die op hun beurt te vergelijken zijn met de verschillende MBO niveaus. Özdil ziet zijn idee graag terug in de onderwijsbegroting in de Tweede Kamer en anders is hij van plan met een initiatiefwet te komen.
Minister Ingrid van Engelshoven vindt het een symphatieke gedachte en beoogt dus in gesprek te gaan met de JOB (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs) en zo te achterhalen of de mbo’ers überhaupt wel behoefte hebben aan een erkenning als deze. Wel meent zij dat de titels niet per se Engelstalig hoeven zijn omdat er nog geen internationale equivalent van is. Samenvattend, Mbo'ers hebben het recht student te zijn en trots te zijn op hun opleiding maar zij hebben op internationaal niveau nog niks aan een titel.