Een 'witte vlek' binnen Europa
De afgelopen week heeft een reeks politie-invallen België op zijn kop gezet. In verband met een onderzoek naar voetbalfraude in België zijn er vierenveertig invallen in ons buurland gedaan en dertien verspreid over andere Europese landen. Dit alles had als doel om te kunnen bewijzen dat er sprake was van fraude in het Belgische voetbal. Een belangrijk onderdeel hiervan is matchfixing, het beïnvloeden van wedstrijden voor eigen financieel gewin. Het fenomeen is erg bekend in de sportwereld en ook de gewone man heeft de term wel eens gehoord, maar wat is matchfixing eigenlijk? En komt het ook in Nederland voor?
Zoals eerder benoemd is matchfixing het beïnvloeden van wedstrijden voor eigen financieel gewin. Dit kan zich op meerdere manieren manifesteren; het afspreken van een gelijkspel is een veelvoorkomende vorm van matchfixing. Twee teams die allebei gebaat zijn bij een gelijkspel spreken dit met elkaar af. In dit geval hebben de clubs zelf hier vooral baat bij, maar het komt vaker voor dat matchfixing in verband staat met gokken. Het wedden op voetbalwedstrijden kan namelijk veel geld opleveren als je het goed hebt. Als je van tevoren echter al weet wat de uitkomst gaat zijn is er geen sprake meer van gokken, maar van ‘weten’. Deze matchfixers benaderen spelers en gebruiken geld of andere motivatiemiddelen om deze bijvoorbeeld de wedstrijd te laten verliezen. Daarnaast zijn er ook ‘spelmomenten’ waarop gewed kan worden. ‘Wie krijgt de eerste gele kaart?’ of ‘Wie krijgt de eerste inworp?’ zijn een paar voorbeelden van spelmomenten waarop gewed kan worden. Een speler omkopen om ervoor te zorgen dat hij als eerste een gele kaart krijgt, is natuurlijk veiliger dan een doelman omkopen om met zijn blunders de wedstrijd te verliezen.
De matchfixers die aan deze praktijken meedoen zijn over het algemeen criminelen met een strafblad, drugscriminelen zijn hier bijvoorbeeld vaak bij betrokken. Het kan ook voorkomen dat spelers zelf besluiten om wat extra geld te verdienen door hun eigen wedstrijden te saboteren. Vaak proberen ze dan teamgenoten te overtuigen om mee te werken in ruil voor een deel van de opbrengsten. De laatste groep matchfixers bestaat uit de directeuren van voetbalverenigingen. Aangezien zij gaan over de contracten van hun spelers, is het erg makkelijk om druk op de spelers uit te oefenen door bijvoorbeeld te dreigen het contract stop te zetten. Aangezien de meeste profvoetballers niet bijzonder veel geld verdienen, is geld het meest gebruikte motivatiemiddel van de matchfixer. Een gemiddelde profvoetballer verdient zo’n € 2000 per maand, dit laat zien waarom spelers toch wel vatbaar zijn voor de omkopingspraktijken van een matchfixer.
Maar deze duistere praktijken, dit gesjoemel met onze wedstrijden, komen niet in ons eigen Nederland voor toch? Er wordt in onze competitie niet aan chantage en omkoping gedaan toch? Helaas valt dat waarschijnlijk vies tegen, want hoewel Nederland nog steeds een ‘witte vlek’ is op de kaart van Europa wat betreft veroordeling voor matchfixing, zijn er toch genoeg aanwijzingen dat het ook hier voorkomt. In Nederland is nog geen enkele matchfixingszaak bewezen, het bekendste geval van mogelijk matchfixing is 'De zaak-Kargbo' uit 2015. Ibrahim Kargbo was destijds een speler bij Willem II en hij werd verdacht van het fixen van meerdere wedstrijden in samenwerking met de matchfixer Wilson Raj Perumal. De Volkskrant was in het bezit van e-mails tussen Kargbo en Perumal, die leken te bewijzen dat de wedstrijd tegen FC Utrecht van 9 augustus 2009 gefixt was. De mails laten zien dat Kargbo afgesproken had met Perumal om de wedstrijd te verliezen en dat hij daarbij kon rekenen op de hulp van de aanvoerder, Michael Aerts, en een ongeïdentificeerde derde speler. De wedstrijd werd ook daadwerkelijk verloren maar omdat er een te klein doelpuntenverschil was, vond Perumal dat de fix niet gelukt was. De integriteitseenheid van de KNVB oordeelde dat matchfixing bewezen was maar er was volgens de tuchtcommissie van de KNVB en het OM niet genoeg juridisch bewijs. Kargbo zelf ontkende ook en vertrok naar het buitenland.
Deze zaak toont aan dat matchfixing ook in Nederland plaatsvindt maar dat het bijzonder lastig is om het te bewijzen. Dit kan komen doordat politie en justitie het probleem niet serieus genoeg nemen of doordat de fixers te gehaaid zijn om gepakt te worden. Misschien is een betere Europese samenwerking de oplossing of moet Nederland een voorbeeld nemen aan België en overgaan tot harde, politionele maatregelen. Vooralsnog blijft Nederland dus nog een witte vlek wat betreft matchfixing binnen Europa maar dit zal zeer waarschijnlijk veranderen in de toekomst.