Referenda
Een dolblije Henk Krol. Namens zijn partij 50Plus is hij een aanvraag gestart voor een referendum tegen de wet-Hillen. Het aangekondigde belastingvoordeel voor mensen die grotendeels hun hypotheek hebben afgelost, wordt niet ineens, maar in dertig jaar tijd voldaan. Opa Krol is dus boos en dat is vanuit zijn standplaatsgebondenheid natuurlijk ook erg logisch.
Referenda zijn niks nieuws. De Grieken, grondleggers van de democratie, regeerden in Athene enkel volgens het systeem waar alle nieuwe wetten aan het volk (mannen) werden voorgelegd en in deze vergadering werd gestemd: directe democratie, het volk regeert. In Nederland zijn referenda raadgevend, dit betekent dat de regering iets met de uitslag kan doen, maar ook naast zich neer kan leggen. Iedere Nederlandse burger kan een referendum aanvragen. Er moeten dan binnen vier weken na aanvraag 10.000 geldige handtekeningen zijn verzameld voor een goedgekeurd inleidend verzoek. Vervolgens zijn er 300.000 handtekeningen benodigd wil het referendum daadwerkelijk plaatsvinden. Een opkomst van tenminste 30 procent moet worden gehaald, wil het referendum goedgekeurd worden.
Henk Krol had gister nog slechts 8800 handtekeningen verzameld, maar heeft aangekondigd dat hier nog handtekeningen van het partijbureau en handtekeningen uit Amsterdam, Den Haag en Rotterdam bijkomen, voldoende voor het inleidende verzoek dat vandaag 18 januari wordt ingediend. Dat het verzoek voor een referendum van een politicus vandaan komt, is opmerkelijk en naar mijn mening zwak. De macht van een politicus ligt namelijk bij het debatteren in de Tweede Kamer. 50Plus zit in de oppositie en als elke partij een referendum gaat aanvragen wanneer zij het niet eens is met een wetsvoorstel, staan we straks, met negen partijen in de oppositie, elke week voor de stembus. Mocht het tot een referendum komen, dan zal dit alweer het derde referendum in iets meer dan twee jaar worden. Na het referendum over de Wet tot goedkeuring van het EU-associatieakkoord met Oekraïne in 2016 staat het referendum over de zogenoemde ‘Sleepwet’ voorlopig gepland op 21 maart aanstaande, dezelfde dag als de gemeenteraadsverkiezingen. Een slechte zaak, omdat op deze manier staatsburgers ‘die toch al naar de stembus gaan voor de gemeenteraadsverkiezingen, ook wel even over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten kunnen stemmen’, wat natuurlijk met niet ingelezen mensen niet gaat bijdragen aan een representatieve uitslag, tevens zal de drempel van 30% makkelijker gehaald worden.
Hoe komt het toch dat er in Nederland nu allicht drie referenda in twee jaar zullen plaatsvinden? Allereerst toont het aan dat de drempel voor referenda te laag is. Met sociale media kan iedere Nederlander binnen mum van tijd een enorme groep mensen bereiken. Zo gauw als er maar genoeg populistische termen in staan, wordt het meteen gedeeld en verspreidt het zich als een lopend vuurtje over het World Wide Web. Bovendien werden kijkers van PowNews en Zondag met Lubach geïndoctrineerd tijdens de campagne om ook hun handtekening te zetten. Beiden tv-programma’s hebben een bereik van honderdduizenden mensen, een schamele 10.000 handtekeningen steekt daar natuurlijk niet van af. Ook de afname van het vertrouwen in Den Haag en andere overheidsinstanties draagt natuurlijk, zeker na de crisis, een steentje bij. Slechts een schamele 21 procent van de Groningers gelooft in het plan van aanpak tegen aardbevingen en geleden schade en het is geen wonder dat (wereldwijd) het gebruik van blockchains groeit en het vertrouwen in banken daalt.
Referenda kunnen voor ingrijpende veranderingen zorgen, echter werd met de uitkomst van het Oekraïne referendum niks gedaan. Tevens heeft het kabinet al aangekondigd dat ze ongeacht de uitslag geen herziening in de ‘Sleepwet’ zullen toepassen. Twee recente voorbeelden die wel ingrijpend waren, zijn natuurlijk de onafhankelijkheidsstemmingen in Catalonië en Groot-Brittannië. Waar in Spanje nog steeds een politieke rel gaande is, zijn de EU en Groot-Brittannië samen gemoedelijk de scheidingspapieren aan het ondertekenen. De Brexit is misschien een goed voorbeeld van een geslaagd referendum. Een ingrijpende verandering als deze, daar moet het volk over kunnen meebeslissen. Met een meerderheid van 51,9% van de stemmen, kozen de Brittanniërs er voor Europa te verlaten. Iets goeds, of toch niet? Naast het feit dat 51,9% wel een hele schamele meerderheid is voor een besluit al dan niet de EU te verlaten, koos de jonge generatie er juist voor ‘to remain in the EU’. Volgens The Guardian stemde ruim 70% van de jongvolwassenen tegen de Brexit en dat is de generatie die deze verandering het meest aangaat.
Onze regering is tegen referenda. In het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ van Rutte III staat dat ze gaan proberen om een nieuwe wet in te voeren om de referenda weer van de baan te vegen. Niet heel verrassend, aangezien de raadgevende referenda duidelijk de macht van de regering in een slecht daglicht stellen. Het wordt voor Rutte echter nog lastig om dit te gaan verkondigen, aangezien het daarmee weer meer centralisatie naar zich toe trekt, waar wij Nederlanders juist zo schoon genoeg van hebben. Toch ben ik van mening dat de wetgeving van Nederland in handen moet zijn van de regering, aangezien in Den Haag de kennis aanwezig is om over ingrijpende veranderingen te beslissen, waar met populistische tv-fragmenten het publiek makkelijk overtuigd kan worden tot een voor- of tegenstem. Maar misschien moeten we hier maar eens een referendum over houden?