Wanneer kan ik met pensioen en krijg ik mijn poen?
Het grootste pensioenfonds van Nederland stopt met investeren in tabak en kernwapens. Op dit moment heeft het ABP 3,3 miljard euro in deze sectoren zitten. Bij de tabaksindustrie zullen ze het besluit vast ondankbaar vinden, aangezien ze het pensioenfonds veel geld hebben bespaard met hun product. Ook blijft er de vraag waar die 3,3 miljard dan naartoe gaat? Geld verdienen met geld met weinig risico is momenteel niet erg rendabel omdat de rente nog steeds erg laag is. Voor de kernwapens en tabak sectoren valt wel wat te zeggen omdat het stabiele sectoren zijn om in te beleggen. Om antwoord te krijgen op de gestelde vraag moeten we bij het begin beginnen, namelijk het Nederlandse pensioenstelsel.
Het pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler is de Algemene Ouderdomswet (AOW). Deze pijler wordt verzorgd door de overheid en werkt volgens een omslagstelsel. De huidige werkende bevolking betaalt de AOW-uitkeringen van nu. In 1957 werd bij de invoering van de AOW de leeftijd vastgesteld op 65 jaar. Met de huidige regeling verwacht het CBS dat de pensioenleeftijd in 2040 gestegen is naar 69,5. De levensverwachting van mannen en vrouwen in Nederland was bij de invoering van de AOW 72,97 jaar. In 2016 was dat 81,54. Dat is ongeveer negen jaar verschil dus de maatschappij is er nog goed vanaf gekomen met een geringe verhoging van de AOW-leeftijd vergeleken met de verhoging van de levensverwachting en de groeiende vergrijzing.
Willem Drees voerde een voorloper van de AOW in. Toen de AOW in de jaren daarna werd ingevoerd waren veel mensen Willem Drees nog steeds erg dankbaar en kreeg hij vele bedankjes en cadeaus opgestuurd. In 2017 stond het Nederlandse pensioenstelsel op nummer 2 van de wereldranglijst. Jammer genoeg zijn de bedankjes voor de AOW-regeling zeldzaam geworden.
De tweede pijler is de pensioenopbouw via de werkgever. Dan betalen de werkgever en de werknemer samen premie aan een pensioenfonds voor het pensioen van de werknemer. Deze premies worden vervolgens door de collectieve pensioenfondsen belegd. Dit gebeurt met het idee dat je met de premies van veel mensen samen meer rendement kan halen dan met de premies van elke werknemer apart. Er zijn ondernemingspensioenfondsen, beroepspensioenfondsen, bedrijfstakpensioenfondsen en algemene pensioenfondsen. De pensioenfondsen worden vertegenwoordigd door de Pensioenfederatie. Deze organisatie probeert dan ook zo goed mogelijk de belangen van de deelnemers (werknemers en gepensioneerden aangesloten bij een pensioenfonds) te behartigen. Zo besteden ze aandacht aan communicatie over pensioen. Ze hebben het Pensioen 1-2-3 ontwikkelt. Dat heeft als voornamelijk doel de communicatie te verbeteren met de deelnemers en ze meer duidelijkheid te verschaffen over hun pensioen. Ook is er een op jongeren gerichte campagne om jongeren meer bewustzijn bij te brengen. Die heet “de tijd van je leven”. Kijk maar eens op www.detijdvanjeleven.nl
Er wordt dus al gewerkt aan verbeteringen maar de grootste uitdaging moet nog komen. Hierbij zal het beleid van het huidige kabinet een grote rol spelen. Voor pensioenfondsen is het namelijk nog steeds lastig om hun doelstellingen te behalen omdat de rente nog erg laag is. Dit brengt ons weer bij de 3,3 miljard euro van het ABP. Investeren in staatsobligaties is een superveilige optie maar daar wordt nauwelijks winst geboekt vanwege de lage rente. Zoals is gebleken kan de rente zelfs negatief worden en dan moet het pensioenfonds geld extra betalen om geld uit te lenen. Misschien is investeren in de markt dus handiger maar dat zal dan ook automatisch meer risico’s met zich meebrengen. Ook wordt er van het pensioenfonds verwacht dat het niet belegt in de sectoren die door de maatschappij als verwerpelijk of schadelijk worden beschouwd.
Het ABP is natuurlijk niet het enige pensioenfonds dat tegen deze problemen aanloopt. Om in de toekomst deze problemen te voorkomen moeten er hervormingen worden doorgevoerd. De oude discussies over de dekkingsgraden en eventueel korten zullen bij de evaluatie van het Financieel toetsingskader (FTK) in 2018 de revue passeren. Ook wordt er nagedacht over een alternatief pensioencontract maar welke vorm dit zou moeten krijgen is nog niet duidelijk. Er zijn dus genoeg puzzels die nog moeten worden opgelost wat betreft het ingewikkelde dossier van de pensioenen. Bovendien zijn we niet eens aan de derde pijler toegekomen. Tot die tijd blijven ouderen in elk geval de rijkste bevolkingsgroep van Nederland.