Het referendum; de schrik van de democratie

Het is weer eens zover. De referendum discussie laaide de afgelopen weken weer op. De redenen hiervoor waren dat het kabinet het raadgevend referendum wil afschaffen en er een nieuw referendum aankomt over de sleepwet. Terwijl een aantal jaar geleden het referendum volgens veel politieke partijen het ei van Columbus was als het ging om het verbeteren van de democratie.

Vandaag de dag weet geen enkele partijleider van de regerende partijen helder uit te leggen waarom ze nu tegen referenda zijn. Vooral D66 heeft het moeilijk omdat zij eerst de grote promotor waren van referenda. Gelukkig ben ik er om het kabinet een handje te helpen met deze kwestie. Het behouden van het referendum in de huidige vorm is naar mijn mening namelijk een heel slecht idee.

De∙mo∙cra∙tie (de; v; meervoud: democratieën)

Ten eerste leven we hier in een parlementaire democratie. Dat is een indirecte vorm van een democratie, we kiezen onze volksvertegenwoordiging. Het referendum is een vorm van directe democratie die de parlementaire democratie ondermijnt. Er gaan per jaar bakken met geld naar de regering om alles te betalen voor de volksvertegenwoordigers. Dan is het vervolgens hun baan om de juiste wetten te maken of mee in te stemmen. Hiervoor hebben zij uren de tijd om elke wet tot in detail te kunnen controleren. Dan komt er een referendum en dan moet ik als burger in één keer van elk willekeurig onderwerp verstand hebben. Ik heb juist mijn volksvertegenwoordiger gekozen om dat onderzoek voor mij te doen. Daar heeft de volksvertegenwoordiger ook alle juiste middelen voor in tegenstelling tot de burger. Die moet het doen met alleen Google.

Met de huidige wet gaat het als volgt. Eerst kiest de bevolking haar vertegenwoordigers tijdens de reguliere verkiezingen. Het opkomstpercentage in 2017 was 81,9%. Vervolgens maakt de regering plannen en worden er wetten ingevoerd waarbij de meerderheid van de Tweede- en Eerste-Kamer voor stemt. Dan komt er een referendum waarbij het volk zich uit kan spreken tegen een van die wetten. Bij het Oekraïne referendum was de opkomst 32%. Erg democratisch is het niet als een kleine minderheid van het volk zegt wat de mening is van het hele volk. Bij de reguliere verkiezingen is het opkomstpercentage ook niet perfect maar wel vele malen hoger. Hierdoor zijn deze verkiezingen een betere afspiegeling van wat het volk wil.

Money, money, money

Verder is het organiseren van een referendum ook niet goedkoop. Voor het Oekraïne-referendum werd dertig miljoen euro beschikbaar gesteld. Van de hele Rijksbegroting is dat maar een klein deel. Maar toch, denk maar eens na wat je kan doen met dat bedrag. Je zou er zo meerdere verzorgingstehuizen mee kunnen bouwen. Het was dan ook wel prettig om te horen dat het volgende referendum tegelijkertijd met de gemeenteraadsverkiezingen wordt gehouden. Zo worden in elk geval wat kosten bespaard. Nadeel hiervan is dan wel dat dit invloed heeft op het opkomstpercentage. Zo worden de verschillende referenda ongelijk behandeld.

Raad achteraf en stemgedrag

Wat ook vreemd is aan de huidige wet is dat het referendum raadgevend is. Toch mag deze raad pas worden gegeven nadat de wet al is goedgekeurd door beide kamers. Andersom is de volgorde logischer. Als de universiteit van tevoren advies had gevraagd over de vloeren van het Polak gebouw dan was er een hoop ellende voorkomen. Dus adviseren van tevoren werkt veel beter. Met de huidige regeling is er al super veel tijd en geld in de nieuwe wet gestoken en dan wordt het advies gegeven dat het geen goede wet is. Het was prettiger geweest als dat was aangegeven terwijl het debat nog gaande was. Nu is er uren aan werk zo in de prullenbak gegooid.

Tot slot is er ook de kwestie dat de voorstanders de neiging hebben om niet op te komen dagen om zo te voorkomen dat de kiesdrempel niet wordt gehaald. Hierdoor wordt de uitslag nog erger vervormd dan dat hij al was. Een oplossing zou hiervoor kunnen zijn de uitkomst drempel. Experts adviseren hiervoor 25%. Dat betekent dat van het electoraat 25% voor of tegen moet hebben gestemd om het referendum geldig te verklaren. Hierdoor worden beide partijen gestimuleerd om op te komen dagen en campagne voor hun kamp te voeren. Voor deze regeling zou het huidige referendum wel moeten worden aangepast.

Alles bij elkaar opgeteld is het maar goed dat het kabinet plannen heeft om het referendum af te schaffen. Het hoort niet bij onze vorm van democratie, het opkomstpercentage is erg slecht en er zitten hoge kosten aan verbonden. Verder is raadgeven achteraf hetzelfde als de put dempen als kalf verdronken is. Ook is er geen goede impuls voor beide partijen om campagne te voeren en te gaan stemmen. Dit wil niet zeggen dat een referendum altijd slecht is. Het is wel cruciaal dat het referendum op een goede manier wordt opgesteld en uitgevoerd. Zolang dat niet het geval is ben ik het referendum liever kwijt dan rijk.

Sluiten