Voor hen die vielen
4 en 5 mei 2017. Het is het 72e jaar dat we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdenken met het leggen van kransen op de Dam tijdens de Nationale Herdenking. Tevens het 72e jaar waarin, ieder op zijn eigen manier, de Bevrijding viert, hetzij op een van de Bevrijdingsfestivals, hetzij met een rustige vrije dag. Het zijn de dagen waarop grote waarden als vrijheid, democratie en mensenrechten centraal staan en in het kader van deze waarden kiest het Nationaal Comité elk jaar een thema dat deze dagen in het bijzonder de aandacht krijgt. Dit jaar koos het Comité als thema ‘Geef vrijheid door’.
Toen ik dit thema zelf las vond ik het allereerst goed en mooi gekozen. Maar het liet me ook nadenken. Vrijheid. Het is een fenomeen waar de mens een enorme waarde aan hecht en dat nauwelijks uit te drukken is in woorden. Een fenomeen waar jarenlang, generaties lang en eigenlijk onophoudelijk voor is en wordt gevochten. Tot op heden is nog lang niet ieder mens op de wereld vrij en het is hoogstwaarschijnlijk – en helaas – een utopie om te denken dat iedereen dat ooit zal worden, of dat iedereen zich tenminste zo zal voelen. Maar vooral bij dit laatste wordt tegen een belangrijk vraagstuk aangelopen. Wanneer ben je namelijk ‘vrij’ en wanneer zullen mensen ook voelen dat ze dat zijn?
Niet alleen de grote waarde die men hecht aan vrijheid is moeilijk om uit te drukken in woorden, vrijheid zelf is dat eigenlijk ook. Wat daarbij natuurlijk meespeelt is dat vrijheid ook niet geheel objectief vast te stellen is. Het is wat dat betreft net als geluk, een begrip dat tijdens onze geluksweek uitgebreid onder de loep is genomen. Vrijheid moet je zelf voelen en zal ook voor iedereen iets anders betekenen. De vraag is alleen of deze verschillende invulling enkel betrekking moet hebben op de details eromheen, of tevens op de brede invulling van het begrip zelf.
Voor veel mensen die niet ‘vrij’ zijn – lees in dit geval: wonend in een dictatuur of in een oorlogsgebied – zijn Nederland en het overgrote deel van Europa bij uitstek gebieden waar men, volgens deze mensen, ‘vrijheid’ geniet. Zij zien Europa als een gebied waar je kan gaan en staan waar je wilt, commentaar kan hebben op het heersende regime en waar je niet hoeft te vrezen voor je leven zodra je andere opvattingen hebt of je niet gedraagt zoals je is opgedragen. Het feit dat ze hier niet voor hoeven vrezen, dat is voor die mensen vrijheid. Dat is voor veel mensen, en nu ook veel vluchtelingen uit oorlogsgebieden, een van de redenen om naar Europa te komen.
Desondanks zullen in Europa genoeg mensen zijn die, zodra je ze zal vragen of zij zich écht vrij voelen, zullen antwoorden dat dit toch niet altijd helemaal het geval is. Misschien is het ‘onderdrukking’ vanuit familie of door je partner, misschien door je baas op je werk. Maar ook hier zal het antwoord van mensen kunnen zijn gedreven doordat zij zich politiek gezien niet ‘vrij’ voelen. ‘Onderdrukking vanuit Europa’ is bijvoorbeeld een van de redenen geweest waarom Engeland de Europese Unie heeft willen verlaten en blijkbaar werd dit sentiment breed gedeeld door veel Engelse bevolking. Zelfs hier hoor je mensen klagen dat Nederland – waar we morgen nota bene voor de 72e keer vrijheid vieren – ook niet meer een ‘vrij’ land is. Wilders bijvoorbeeld doelt ook op onderdrukking vanuit Europa met zijn uitspraken als ‘Nederland weer van ons’ en ‘we moeten Nederland terugveroveren’. Ook in het kader van zijn strafproces heeft hij vaak uitspraken gedaan als ‘als ik strafbaar ben, is Nederland een dictatuur’ en ‘Nederland ís geen vrij land meer’. Het feit dat hij niet ‘mocht zeggen wat hij wilde’, vond hij een inperking van zijn vrijheid van meningsuiting en een inperking van zijn vrijheid in het algemeen. Misschien zullen veel mensen Wilders met zijn opvattingen als ‘uitzonderlijk geval’ beschouwen. Feit is dat hij toch bij de afgelopen verkiezingen toch meer dan 15% van de stemmen heeft weten te bemachtigen en in ieder geval 1.454.493 Nederlanders het met zijn opvattingen eens zijn.
Vrijheid lijkt dus een soort luxegoed te zijn geworden. Het is net dat hoe meer vrijheid je hebt, hoe meer vrijheid je ook zal verlangen en hoe eerder je het gevoel krijgt dat jouw vrijheid wordt ingeperkt. De vraag is of dat gevoel dan nog over ‘ware vrijheid’ gaat. Want net als bij geluk het geval is, ben ik zelf van mening dat je pas écht zal leren wat ‘ware vrijheid’ is, wanneer je zelf hebt ervaren hoe het is om dit niet te hebben – en dan op een andere manier dan zoals Wilders het zich voorstelt – of echt direct bent geconfronteerd met mensen die geen ‘ware vrijheid’ genieten. Dan zal je pas echt je vrijheid gaan waarderen. Dan ben je het beste in staat om vrijheid ook – zoals het Nationaal Comité wenst – door te geven.
Misschien dat Dodenherdenking hiermee een mooie gelegenheid is om als begin in ieder geval na te denken over wat vrijheid voor jou nou echt betekent.
Voor hen die vielen.